Oude Dubbeldamse Tak

De Oude Dubbeldamse Tak ontstaat bij Cornelis Dirks (1629). Hij vertrok rond 1650 richting Dubbeldam, alwaar diverse takken van de familie vele generaties gevestigd blijft. Vanaf 1750 zien we een groot deel van de familie terug in de Hoekse Waard en een ander deel blijft gevestigd in Dubbeldam. In de periode van 1800 tot 1850 gaan de meeste Dubbeldammers zich vestigen in Dordrecht.

De vestiging van deze familie in Dubbeldam valt samen met de inpoldering van het Eiland van Dordrecht. Het grootste gedeelte is ingepolderd in de periode van 1600 tot 1650. Mogelijk is dit een reden geweest van de verhuizing van de familie. Van Dubbeldam is bekend dat het ontstaan is rond 1600 en in 1632 bestond uit 32 huizen. Een eeuw later was dit aantal 107. In 1970, toen de gemeente is samengetrokken met Dordrecht, had Dubbeldam 1700 inwoners.

Er is weinig bekend van Cornelis. Van zijn zoon, Cornelis (1658-1723) is onder andere bekend dat hij schepen en ‘Capitein Schepen’ te Dubbeldam was en van beroep bouwman en woonde op de hofstede ‘Molezigt’ gelegen in de Zuidpolder. In de gehele 18e eeuw zijn de Molendijken schepen te Dubbeldam.

In Dubbeldam zien we veel aangiftes voor het trouwen voor het gerecht in de 1e Classe plaatsvinden. Hieruit blijkt dat de diverse familieleden het niet slecht moet hebben gehad. Dit gold zeker niet voor alle familietakken. Zo komen we ook huwelijken tegen die pro deo uitgevoerd zijn.

Het volgende wordt vermeld over twee leden van deze familietak in het Aardrijkskundig van Van der AA op pag. 359 van Deel III:
“In het jaar 1784, heeft deze kerk (van Dubbeldam) bij legaat van Arie Willemsz. Molendijk, alsmede tot een geschenk van Corn. Willemsz. Molendijk toen schepen van Dubbeldam, een zilveren schenkkan, benevens twee bekers en een grooten schotel van hetzelfde metaal ontvangen, teneinde bij de bediening van het H.Avondmaal gebruikt te worden; terwijl de voorgenoemde Cornelis Willemsz. Molendijk, bij legaat nog een zeer massief en uitvoerig bewerkt zilveren doopbekken aan de kerk vermaakt heeft.”

Kerk te Dubbeldam, 1793. Kopergravure van K.F. Bendorp.

Markant is de aantekening in doopboek van Barendrecht (1760-1846) waar Cornelis Ariesz Meulendijk wordt vermeld. Dit is hoogst waarschijnlijk Cornelis (1750-1814). Aldaar staat vermeld bij de doopaantekening van ene Maaike 11 januari 1778: Kind Maaike (onecht), Ouders De Moeder Peuntje Jans van ‘t Hof noemd als vader Cornelis Ariesz Meulendijk, woonende te Wieldrecht, onder Dubbeldam. Hebbende deeze Moeder, wier boerenvoorhoofd weigerde beschaamd te worden, niet alleen afzonderlijk maar ook opentlijk voor de Gemeente eene nadrukkelijke bestraffing wegens haar ergelijk wangedrag, en onbeschaamdheid ondergaan.

Uit deze familietak ontstaan diverse nieuwe takken. De eerste tak “de Oude Hoekse Waardse Tak” bevat de stamhouder en vangt aan met Cornelis (1719), die rond 1750 met z’n gezin verhuisd naar Strijen. Zijn nazaten vinden we vooral terug in de Hoekse Waard. Daarnaast ontstaan nog vijf andere takken. Het volgende schema geeft de nakomelingen van Cornelis Dirks en de zes familietakken die hieruit zijn ontstaan.

     Cornelis Dirks (1629)
     tr 1656 Aeltie Cornelisdr
       |
       +- Cornelis Cornelisz (1658-1723)
       |  tr 1684 Weijntje Ariesdr. in 't Veld
       |    |
       |    +- Cornelis Cornelisz (1694-1722)
       |    |  tr 1718 Jannigje Ariens Bosch
       |    |    |
       |    |    +- Cornelis Cornelisz (1719-1784)
       |    |    |  tr 1750 Cornelia Hendriksdr van Bree
       |    |    |    |
       |    |    |    o- zie verder "Oude Hoekse Waardse tak"
       |    |    |
       |    |    o- Cornelis Cornelisz (1722-1784)
       |    |       tr 1757 Maayke Aartsdr van der Wal
       |    |
       |    +- Arie Cornelisz (1696-1767)
       |    |  tr 1741 Saartje Hermendr de QuaatsteNiet
       |    |    |
       |    |    o- Cornelis (1750-1814)
       |    |       tr 1788 Hendrijna van der Waal
       |    |
       |    o- Adriaan Cornelisz (1703-1773)
       |       tr 1734 Luiksje (Luyksje) Molendijk
       |         |
       |         +- Cornelis Adriaansz (1735)
       |         |  tr 1761 Maayke Arisdr in 't Veld
       |         |  tr 1766 Leyntje Hendriksdr van der Linden
       |         |    |
       |         |    o- zie verder "1e Dubbeldam-Dordrechtse Tak"
       |         |
       |         +- Willem Adriaansz (1736-1800)
       |         |  tr 1763 Lijsbeth Meulendijk
       |         |    |
       |         |    o- zie verder "Jonge Hoekse Waardse Tak"
       |         |
       |         o- Arie Adriaansz (1738)
       |            tr 1768 Pietertje Hendriksdr van der Linden
       |              |
       |              +- Adrianus (1770-1823)
       |              |  tr 1790 Anna in 't Veld
       |              |    |
       |              |    o- zie verder "Hendrik-Ido-Ambachtse Tak"
       |              |
       |              o- Cornelis Ariesz (1778-1822)
       |                 tr 1806 Cornelia Jansdr van der Linden
       |                   |
       |                   o- zie verder "2e Dubbeldam-Dordrechtse Tak"
       |
       +- Willem Cornelisz (1666)
       |  tr 1700 Pietertje Ariesdr van de Merwede
       |    |
       |    o- Cornelis Willemsz (1704-1785)
       |       tr 1735 Cijgje Meulendijk
       |
       o- Huig Cornelisz (1668-1712)
          tr 1697 Marichje Aartsdr Droekel
            |
            o- zie verder "Jonge Dubbeldamse Tak"